Jenaplan-basisprincipes
De basisprincipes geven antwoord op de vraag: “waarom doen we de dingen zoals we ze doen.”
Ze zijn onderverdeeld in drie delen:
Over de mens
Elk mens is uniek, heeft een onvervangbare waarde en het recht zijn/haar eigen identiteit te ontwikkelen. Hiervoor zijn relaties nodig met andere mensen, de natuur en cultuur. Elk mens wordt als totale persoon, cultuurdrager en -vernieuwer erkend, benaderd en aangesproken.
Over de samenleving
Mensen werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert en die ruimte en stimulansen biedt voor ontwikkeling. Ze werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan en die die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruimte beheert. Mensen werken aan een samenleving die de verantwoordelijk omgaat met natuurlijke en culturele bronnen.
Over de school
De school is een autonome coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft er zelf ook invloed op. In de school maken volwassenen voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped)agogisch uitgangspunt voor hun handelen. Leerstof wordt zowel ontleend aan de leef-en belevingswereld van de kinderen als aan de natuur en cultuurgoederen. Het onderwijs wordt uitgevoerd in pedagogische situaties, met pedagogische middelen. Er is een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering. De groepering van kinderen is overwegend heterogeen naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren. Zelfstandig spelen en leren wordt afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren (expliciet gericht op niveauverhoging). Het initiatief van kinderen speelt een belangrijke rol. Wereldoriëntatie een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken. Gedrags-en prestatiebeoordeling van een kind vindt plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in samenspraak met hem. Verandering en verbeteringen worden gezien als een nooit eindigend proces dat gestuurd wordt door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.